Voor Grimsby

3 - 17 juli
Lees het eerste deel op eerste deel log juli 2012

Grimsby

19 - 21 juli

Vanaf Scarborough gaan we naar Grimsby, dat is de eerste haven aan de kust wanneer je naar het zuiden vaart. Het is een tocht van bijna 60 mijl (100 km), eerst 50 mijl zuidelijk langs de kust, en dan 10 mijl de Humber op naar Grimsby. We moeten aankomen bij opgaand water, omdat de stroomsnelheid in Humber 2-4 knopen (4-8 kilometer per uur) is. Ook langs de kust staat aardig wat getijstroom. Het komt er op neer dat we een deel stroom mee hebben, en een deel stroom tegen.

De afgelopen dag stond er een stevige zuidwesten wind, die vannacht is gedraaid naar noordwest. We verwachten dus een rustige tocht met een bakstag windje. Voor vertrek nog even de windverwachting gecontroleerd, het klopt. Als we even na 8 uur buiten komen worden we verrast door hele hoge golven uit het noordoosten. Blijkbaar staat er deining op zee van een storm tussen Schotland en Noorwegen. In eerste instantie denk ik dat de golven zo hoog zijn omdat het water ondiep is bij de haven (4 meter), maar als we verder de zee opvaren wordt het niet echt minder. De NAVTEX berichten bevestigen dat, maar die had ik niet bekeken. Dom.

Flinke golven voor de kust buj Scarborough. Al snel zitten we in golven van meer dan 2 meter, met een wind van 23 knopen (windkracht 6) en bijna 2 knopen stroom tegen. De boot schommelt flink op de golven die van achter inlopen, maar loopt wel lekker op alleen de genua. De stuurautomaat heeft geen moeite met de koers. Wel horen we in de kastjes binnen onheilspellend lawaai. Het klinkt alsof er de nodige glazen breken, maar als we aankomen blijkt dat alles goed heeft vastgestaan. Als je over het water kijkt, zie je af en toe golven samenkomen tot heuveltjes. Op de boot merk je dat ook: de snelheid loopt sterk terug, en van het heuveltje af ga je lekker hard.

Afgezien van de zeeziekte van de kinderen is het wel een goede tocht. We hebben lekker de wind in de rug ('bakstag wind'), waardoor we ook tegen de stroom in nog voldoende snelheid overhouden. Het is niet warm. De zon komt wel door, waarmee het wel aangenaam wordt. Onderweg zien we veel vogels: Jan van Genten die achter de boot naar vis speuren, heel veel alkjes en af en toe een papegaaiduiker. Dat is een klein vogeltje met een bonte snavel.

Onderweg komen we langs de uitstekende kaap van Flamborough Head. De vaarwijzers raden aan om de kaap zeer ruim te nemen, omdat de golfslag vlakbij de kust beel verward en vervelend kan zijn. Dat doen we dus. Als we om de kaap zijn, en vanaf twee uur 's middags ook de stroom mee hebben, wordt de zee een stuk rustiger. Het maakt voor de golfslag heel veel uit wat de stroomrichting is. De wind is dan ook afgenomen, en verder gedraaid naar noord en uiteindelijk noordoost. We motoren een klein stukje tijdens het draaien van de wind, maar kunnen dan verder zeilen tot op de Humber. Voor de haven strijken we het zeil. Jason komt dan ook weer bovendenks. Als we ons melden bij de jachthaven kunnen we zo door het sluisje.

In de jachthaven van Grimsby krijgen we een visitors plaats vlakbij de ingang. De haven is groot en ziet er goed uit. Er zijn keurige toilet- en douchegebouwtjes. De havenmeester geeft ons een kaartje mee van het plaatsje, en codes voor de wifi. Jason en Maxime kunnen zich helemaal uitleven met wifi, en Gilbert kan de website weer bijwerken.

Catamarans voor personeel windparken. De oude vissershaven heeft nieuw leven gevonden in de windmolenparken. Er liggen nu al veel werkboten (catamarans). Het plan is om de komende jaren de faciliteiten uit te breiden tot er ruimte is voor 70 catamarans. De vervallen gebouwen van de visserij staan er ook nog overigens. Het is niet een en al feest. Het plaatsje is niet bijzonder, maar heeft wel een paar grote supermarkten op fietsafstand. Verder ziet het er, zacht uitgedrukt, niet zo welvarend uit.

Een dilemma is de diesel. In Engeland kun je alleen rode diesel kopen, dat is goedkope diesel zonder accijns. In Nederland, Duistland, Frankrijk en België is die accijnsloze diesel verboden. Je krijgt zelfs een flinke boete wanneer het wordt aangetroffen in de tank. Op zich hebben we een hele grote tank, maar wanneer we veel moeten motoren (en daar ziet het nu naar uit) is het wel krap naar Nederland. Dus maar eens gebeld met de belastingtelefoon: 'als u een rekening heeft waarop staat dat u de accijns heeft betaald is er geen probleem'. In Grimsby zijn ze inderdaad bereid meer te vragen voor de rode diesel, dus we tanken de boot vol. De rekening moet nu wel bij de bootpapieren, want de rode diesel krijgen we nooit meer uit de tank.

Wisbech en de Wash

21- 24 juli

Wisbech (je zegt Wisbeach) ligt in de Wash, dat is een krekengebied ten zuiden van de Humber. Het is een gebied waar niet veel mensen komen. Er is veel getijverschil en de havens liggen aan rivieren met veel stroming. In het hele gebied zijn een aantal commerciele havens waar kustvaarders komen. Je kunt daar vaak wel droogvallen aan een kade. Wij kiezen voor Wisbech, waar een kleine jachthaven is gemaakt in de rivier. Erg bekend is het niet, de havenmeester in Grimsby wist niet van het bestaaan. Maar de vaarwijzer zegt dat het kan, dus we gaan het proberen.

De voorbereidingen zijn al bijzonder: als ik bel om te vragen of er plaats, is dat geen probleem, maar ze willen wel nog een keer terugbellen om alle details goed te hebben. En we moeten ons alvast telefonisch aanmelden bij de Sutton bridge, om een opening te verzoeken op een bepaalde tijd. Dat wordt acht uur 's avonds. We krijgen ook alvast het verzoek om ons te melden als we de kreek invaren, als we de vuurtorens passseren en als we brug zien. Zo'n voorbereiding kennen we niet in Nederland.

Bouw windmolen park voor de kust. Als we 's ochtends uit Grimsby vertrekken is het zonnig en volledig windstil. We vertrekken met een strak schema op onze nieuwe rode diesel:om zeven uur 's avonds moeten we bij de kreek van Wisbech zijn. Met afgaand water uit de Hunmber gaan we heel snel. Eenmaal buitengaats hebben we stevig stroom tegen, en lopen we maar 5 knopen over de grond. Maar dat wisten we. Deze keer geen verassingen buitengaats, het is ook daar vrijwel windstil. We varen langs de kust, die hier laag is, en over het hele stuk bestaat uit zandstrand.

Bij de monding van de Wash wordt druk gewerkt aan een groot windmolenpark. Voor het eerst zien we ook een speciaal schip waarmee de wieken worden gemonteerd. Het is aardig druk met werk-catamarans rond de molens. Er is ook nog veel werk te doen zo te zien aan het aantal sokkels dat in het water staat.

Sutton bridge, known as Swing Bridge on the VHF. Bij het windmodelpark steekt een licht briesje op uit zuidelijke richtingen. Dat is mooi om nog een eind te kunnen zeilen naar de ingang van de kreek bij Wisbech. Het komt allemaal heel goed uit, we zijn om 7 uur bij de ingang van de kreek naar Wisbech. Eerst moeten we een paar mijl een kronkelende kreek volgen. Met hoogwater lijkt het alsof je overal kunt varen, maar de kreek is niet zo breed. Het is allemaal wel goed betond, dus goed te doen. Bij de eerste ton melden we ons bij de 'swing bridge'. We krijgen een draaitijd over 50 minuten. Met een afstand van 8 mijl te gaan lijkt dat erg optimistisch. Maar de stroom is sterk, wanneer we eenmaal in het gekanaliseerde stuk van de river Nene zitten. We lopen dan bijna 10 knopen over de grond. De brug roept ons elk kwartier op om te vragen waar we zijn, en vraagt steeds om de vaart er in te houden. Inderdaad zijn we na 50 minuten bij de brug, en we stuiven er met 10 knopen in de snelle stroom op af. Op de marifoon krijgen we het verzoek 'keep going', dus dat doen we maar. En inderdaad openen ze ruim op tijd en kunnen we volgas verder.

Kerkuil.

Tot de brug is er beschoeiing gemaakt in de rivieroever, zodat de werkcatamarans en kustvaarders met een grote hekgolf kunnen varen. Vanaf de brug is dat er niet meer, we moeten nu zonder golven varen. Onderweg zien we een uil jagen in de uiterwaarden van de rivier.

Eigenlijk zijn we ook nog aan de vroege kant, het is nog 45 minuten voor hoogwater. Ik had verwacht dat de stroom dan minder zou worden, maar dat is niet zo. Er staat het hele stuk 2 a 3 knopen stroom mee. Met zo'n snelheid aanleggen is niet simpel, maar met hulp van de locals komen we wel vast. De boot heeft weer een paar krasjes, maar daar kan het aluminium wel tegen. Toch wel makkelijk. Als het water zijn hoogste punt heeft bereikt, valt de stroom even weg en leggen we de boot op de bedoelde plek achter een werkboot.

Wisbech Zondagochtend is het lekker warm. Gilbert en Maxime gaan Wisbech verkennen met de fietsjes. Het stadje heeft wel een leuk oud centrum, compleet met kerkjes en voorname huizen. De meeste panden zien er ook goed onderhouden uit, wat dat betreft een heel verschil met Grimsby waar we vandaan kwamen. Wisbech was vroeger welvarend, en lijkt dat nog steeds te zijn. De jachthaven is onderdeel van een renovatieproject van de kades. Als we 's middags nog een wat groter rondje fietsen zien we een Nederlands aandoend polderlandschap. Allemaal vlak.

Omgeving van Wisbech Er zijn ook verschillen met Nederland. In de stad en ook daarbuiten vallen de vele bordjes die waarschuwen voor CCTV, camera's, op. Het lijkt wel of elke straat en steeg zijn eigen camera's heeft. Buiten de stad valt het verschijnsel 'public footpath' op. Overal zijn voetpaden, langs riviertje en kanalen, over onverharde weggetjes die boeren gebruiken om bij hun land te komen. Als fietspad zijn ze minder geschikt kunnen we uit ervaring melden. De steden lijken vaker verwaarloosd, het platteland is vaak best mooi. Misschien komt het wel omdat er meer ruimte is: minder noodzaak om terreinen te saneren voor een nieuwe bestemming, meer ruimte buiten de steden. Verder rijden ze links, en dat is met de fiets nog wel te doen, maar lopend blijft het soms moeilijk inschatten waar de auto's vandaan komen.

Maandagochtend vertrekken we met hoogwater om 10 uur 's ochtends. Net als bij aankomst ziet het vrij nauw, omdat het hoogwater in Wisbech bijna een uur later is dan aan het begin van de kreek die naar Wisbech voert. En dat is 15 mijl verder! Het ritueel met de brug is vergelijkbaar, al is er nu minder contact.

Eenmaal op de Wash varen we op de genua naar de andere kant van het gebied, om voor anker te gaan aan de noordkust van Norfolk. Vandaar is het twee uur varen naar Wells next the Sea, de enige wat grotere haven in dit gebied. Daarover straks meer. We varen naar de ankerplaats op de genua, met de wind in de rug. Het is weer een warme dag, we krijgen een echte zomerweek.

Wells-next-the-Sea

24 - 26 juli

Wells-next-the-Sea is een oude haven in een van de schorregebieden aan de noordkust van Norfolk. Er zijn een aantal grote kreken, allemaal met veel moorings voor zeilboten. Wells-next-the-Sea is de enige haven met een drijvende steiger. Veel mensen hebben ons onderweg aangeraden om naar Wells-next-the-Sea te gaan, omdat het zo mooi is. Het is wel een lastige haven: om in de havenkom te komen, moet je door een hele smalle kreek met een paar scherpe bochten. In die kreek staat dan tenminste 1.75 meter water tijdens de vloed, meer bij een springvloed. In de havenkom staat bij eb 1.5 meter water. Het is dus niet voor alle boten bereikbaar!

Wells-next-the-Sea Hoogwater vandaag is om 10 uur bij de ingang van de kreek. Dat betekent dat we om 8 uur het anker moeten lichten. Geen probleem, er is vrijwel geen wind, de zon schijnt al, dus een mooie ochtend om een eindje langs te kust te varen. Als we ons melden om te vragen of er ruimte is, is dat geen probleem. Meldt u zich opnieuw bij de buitenton. Daar ligt een havenmeester met zijn boot gereed om ons naar binnen te loodsen. Dat lijkt in eerste instantie een beetje overdreven, maar naarmate we dichter bij het stadje komen wordt de geul wel smal. Eerst vlak langs een strandje, dan langs de schorren, en ook nog met een paar grote slingers tussen boten die voor anker liggen. Kortom, het was toch wel fijn dat we de loodsboot konden volgen.

Wells-next-the-Sea blijkt een hele drukke en levendige haven. Het stadje is druk met toeristen. Er zijn heel veel bootjes op het water, en de zon schijnt. Het is de eerste haven die bruist van activiteit. Hoe ze het betalen weten we niet. De havenmeesters varen met drie bootjes en op het kantoortje wordt je ontvangen door twee dames. Maar het werkt wel, het komt allemaal goed over.

Schorren bij Wells-next-the-Sea Eenmaal in de haven hebben we een lange dag. Meestal plannen we het zo dat we 's avonds aankomen, maar nu zijn we om half elf al op de bestemming. Gilbert gaat eerst de kreken verkennen met de bijboot. Het schorrengebied is een toegankelijk natuurgebied, waar je met je (motor)bootje doorheen mag varen. Het is groot, met kreken die - op de kaart - lijken te lopen van Wells naar Blakeney, de volgende kreekhaven langs de kust. Het hele gebied is paars van de bloeiende lamsoor en bij iets lager water komen ook grote velden zeekraal te voorschijn. Hoewel de kreken maar de helft van het tij water hebben, zijn ze toch best diep. Je kunt vanaf 1 uur voor hoogwater tot 2 uur daarna de meeste kreken met het rubberbootje doorvaren.

Dorpjes bij Wells-next-the-Sea Later in de middag gaan Maxime en Gilbert nog een eindje fietsen, maar daar is het te warm voor. Het is wel een mooi glooiend gebied. Veel leuke huisjes en dorpjes, met een mix van kleine cottages en grote panden, van hele oude gebouwen tot nieuwbouw. Typerend voor dit gebied is de bouw met grote (kiezel)stenen. Zowel hele oude als nieuwe gebouwen zijn op die manier gemaakt.

Woensdag is het ook mooi weer, iets minder warm, met een beetje wind van zee. Rond hoogwater vaart Gilbert nog twee rondjes door de kreek. Eerst met Jason en Maxime als het helemaal hoog is, en daarna met Elly als het water weer een halve meter is gezakt. Het verschil is heel groot. Met wat minder water in de kreken is het makkelijker varen. Je kunt dan tenminste zien waar de geul is, en welke wal is afgekalfd door de stroom (daar is het diep).

Creake Abbey's Middags fietsen Maxime en Gilbert 30 km, een rondje langs Burnham Thorpe (de geboorteplaats van Lord Nelson, de plaatselijke pub is nu naar hem vernoemd), Burnham Market, de ruine van Creake Abbey, en via North Creake terug naar Wells. Leuke plaatsjes in een heuvellandschap. De Creake Abbey ruïne is op zich interessant. Het is een gebouw uit de 13e eeuw, uitgebrand in 1480. De laatste stenen zijn nu een ruine met toeristenwinkeltjes.

In het midden van die driehoek ligt het landgoed van Holkham hall, een landgoed van tientallen vierkante kilometers. We fietsen grote stukken langs de muren van dit landgoed. Het is ook toegankelijk. Het kustgebied is als Holkam National Nature Reserve ook toegankelijk. Maar dat bewaren we allemaal voor de volgende keer.

Al met al is Wells-next-the-Sea zeer de moeite waard. De haven, de schorren, het achterland, gezellige drukte in het stadje.

Wells-next-the-Sea - Lowestoft - Middelburg

26 - 29 juli

Donderdag willen we verder naar Lowestoft, bijna 60 mijl varen langs de kust. We kunnen pas weg als er voldoende water staat in de kreek naar de havenkom, dat is één à anderhalf uur voor hoogwater. We hebben dan in de kreek circa 1.8 meter. Het is wel echt smal, als we een binnenkomende visser tegenkomen zitten we zo op 1.6 meter. Met onze hefkiel bijna helemaal ingetrokken is dat geen probleem.

Bij de havenmond van Wells is een nieuwe 'Outer Harbor' gemaakt voor de catamarans van de windmolenparken. Voorbij deze Outer Harbor is de geul diep. De haven is vorig jaar aangemaakt ten behoeve van het Sheringham Shoal windpark. Het park doet duidelijk veel moeite om support te krijgen van de lokale gemeenschap. Het lijkt dat alle havens aan de oostkust wel bij varen bij de windparken. Grimbsby, Wisbech, Wells, en ook Lowestoft hebben allemaal catamarans voor de parken voor hun kust. Engeland is echt veel verder met windenergie dan Nederland.

Terug naar onze boottocht: met de stroom komt het goed uit: als we ruim een uur voor hoogwater Wells kunnen verlaten, begint net de stroom naar het zuiden. We varen pal tegen de wind in, en de wind draait netjes mee als we de kust volgen. Het wordt dus het hele stuk motoren. Dat gaat wel lekker snel: met 7 knopen van de motor en 1.5 van de stroom zijn we al snel bij Great Yarmouth. Het laatste stukje hebben we dan stroom tegen. We hadden ons ingesteld op een mooie zomerdag, maar dat wil even niet: de wolken hangen laag, en de zon komt er niet door. Pas een uur voor we in Lowestoft zijn komt de zon door. Dan is het ook gelijk lekker weer.

Lowestoft We hadden bedacht naar de haven van de Royal Suffolk & Norfolk Yachtclub te gaan omdat die zo'n beetje naast het station is. Ze reageren echter niet op de marifoon als we aankomen, en door de telefoon is het 'zoek maar een plekje'. Een beetje wonderlijk. Eenmaal aangelegd blijkt de havenmeester een werkstudent die ons aanraadt om de volgende ochtend in te schrijven. Ze hebben wel een mooi pand aan de haven, met net sanitair.

Dicht bij de haven is een grote ASDA supermarkt, de grootte die we in Nederland niet kennen. Direct als je het haventerrein afkomt zie je de Harbour Inn, een gezellige pub waar het goed (Engels) eten is. Het centrum kan ons niet echt bekoren, een lange winkelstraat met daarna een wat ouder deel. We vinden wel een warenhuis wat opheffingsuitverkoop heeft. Jason en Maxime slaan hun slag met keukenspullen voor hun kamers.

Zaterdagochtend vertrekken we om half negen richting Vlissingen. Voor Maxime zit het er al op, zij gaat met het vliegtuig naar huis. De voorspelling is dat we 's ochtends nog wat wind hebben, en 's middags windstil weer. We besluiten om de motor zijn werk te laten doen. Lowestoft - Vlissingen is een hele makkelijke route: je kunt de 90 mijl in een rechte lijn varen tussen de havens (135 graden), zonder dat je hoeft uit te wijken voor windmolenparken of scheepvaartroutes. Alleen bij vertrek en aankomst zijn een aantal relevant zandbanken. Onderweg is het inderdaad rustig, eerst wind mee, dan windstil. We moeten twee keer uitwijken voor grote vaart, verder gebeurt er niks.

Na 13 uur dieselen, het is dan half elf 's avonds(we zijn een uur kwijt geraakt met het tijdverschil) kunnen we de sluis van Vlissingen oproepen. We krijgen direct antwoord van de sluiswachtster dat ze de sluis zal gereedmaken. Inderdaad kunnen we zo doorvaren de sluis in. Eenmaal binnen komt de sluiswachter naar buiten om te vragen of we nog naar Middelburg mee willen. Er ligt nog een schip te wachten dat ook die kant op moet. Dat aanbod kunnen we niet afslaan. 's Nachts door het kanaal gaat supersnel, we leggen om klokslag middernacht aan bij de wachtsteiger van de haven in Middelburg, een sluis en vijf bruggen in anderhalf uur.

De haven van Middelburg is bomvol. De havenmeester blijft er rustig onder en om kwart over tien 's ochtends hebben we een mooie plek aan de kade gekregen.