Stellendam - Newcastle
Het liefst gaan we in de zomer naar een plek waar het lekker weer is, en waar we niet eerder zijn geweest. Dit jaar is dat lastig, omdat we 'maar' vier weken hebben en Nederland en de wijde omtrek stabiel slecht weer tonen. Overstromingen in Engeland, overstromingen in Duitsland, dagen met veel regen, maar ook mooie dagen tussendoor. Het lijkt Gilbert leuk om ook een keer een echt lange tocht te doen, een flink stuk in één klap in plaats van dagtochten. De keuze valt uiteindelijk op de Engelse Oostkust, in de hoop dat we daar met de heersende westenwinden beschut kunnen varen.
De vaarwijzer "De Engelse Oostkust" van Anje Valk, onze bijbel voor deze reis, begint ook met de afweging daghoppen of lange oversteek. In 48 uur kun je al snel 240 mijl varen, dat zijn vier tot zes dagtochten. Dat schiet op, maar je moet wel 's nachts doorvaren. Elly wil nog niet 's nachts wachtlopen, maar Jason wil wel mee. We kiezen daarom voor de lange oversteek van Stellendam naar Newcastle, circa 280 mijl ofwel ruim twee dagen varen. De drie weken daarna varen we dan terug naar ons vertrekpunt naar Nederland.
Als we maandag op de boot komen om alles in te laden voor vertrek op dinsdag komen we er achter dat de brug bij de zeesluis van Stellendam defect is, we kunnen alleen via het Spui, de Oude Maas en de nieuwe waterweg naar zee. Dat is een paar uur extra, en ook weer even opletten met het tij: in het Spui en op de Oude Maas staat ruim twee knopen stroom, die wil je liever mee hebben. En in die route zitten twee bruggen. De Spijkenissebrug opent alleen op het halve uur, en dan alleen buiten de spits. Met al die gegevens wordt onze vertrektijd half negen, we kunnen dan met de opening van 11:30 mee.
Dinsdag is er -- zoals verwacht -- weinig wind, dus we motoren richting Spui en Oude Maas. Het Spui is een rustige rivier met slechts af en toe een boot, maar de Oude Maas is een drukke route voor de binnenvaart. Bij de Spijkenisse brug aangekomen moeten we een minuut of 10 wachten, dan gaat ze open. Niet zo hoog lijkt het, maar de brugwachter stelt ons gerust over de marifoon, het is echt 25 meter. Vanaf de boot is dat niet te zien. Na de Spijkenisse brug opent de Botlekbrug ook snel, en zitten we op de Nieuwe Maas richting zee. Het is niet erg druk met grote vaart, dus we dieselen makkelijk de zee op.
De tocht door de haven van Rotterdam heeft ook wel zijn charmes. Je vaart langs de diverse werkhavens, dat is een heel aparte wereld met allemaal hele grote apparaten. Een muur van containers, een bootplatform in onderhoud, maar ook de Maaslandkering.
Als we de Maasmond uitvaren, vragen we toestemming om rechtstreeks richting Newcastle te varen, zodat de verkeersleiding weet wat
we willen. Ze melden dat er geen bijzonderheden zijn en wensen ons een goede reis.
Er komt iets wind, we proberen het even met het zeil, maar de stroom zet ons naar het Noorden. Dan komen we in de verkeerde scheepvaart route uit, dat kan niet. Dus de motor aan om ten zuiden de ankerplek richting Engeland te varen.
Van zeven tot elf uur zeilen we, het gaat niet hard, we hebben de wind precies in de rug. Met 10 knopen wind lopen we rond de 4 knopen, mede dankzij de stroom. Als Jason om 11 uur aflost, is er niet veel wind en zetten we de motor aan. Om 2 uur 's nachts als ik de wacht overneem, is er weer meer wind. Gilbert en Elly zetten een melkmeisje op met de spinnakerboom (bij volle maan en redelijk heldere lucht is er genoeg licht), en lopen daarmee ruim 6 knopen. OK, dat is met een beetje hulp van de stroom.
Onderweg naar Newcastle kun je in een vrijwel rechte lijn oversteken, er zijn twee diepwater-routes die loodrecht gekruist moeten worden, maar verder is het alsmaar rechtuit. Alleen oppassen voor de booreilanden, daar zijn er vooral aan de Engelse kant veel van. Veel minder overigens dan het lijkt op de zeekaart; de zee is groot en de booreilanden zijn relatief klein, zelfs met hun verbodszone.
Als Jason om 7 uur weer uit bed komt is hij zeeziek. Al snel gaat hij zijn bed in, en loopt Elly de wacht alleen. Dat wilde ze eigenlijk niet, maar het gaat probleemloos. Het wordt een mooie dag, wind in de rug, de boot loopt gestaag door. De snelheid door het water is circa 5 knopen, over de grond is dat tussen de 3 en 7 knopen. Jason is zeeziek, dus Elly en Gilbert moeten het samen doen.
In de nacht van woensdag op donderdag gaat de motor aan. De wind neemt steeds verder af en we willen toch donderdagmiddag in Newcastle zijn. Op het zeil lukt dat niet. Elly en ik hebben de nacht gedeeld, Jason is in zijn kooi gebleven. Voor Elly was dat de eerste nachtwacht alleen sinds we de boot hebben. Het was spannend, maar ging allemaal probleemloos. Donderdagochtend is het op zee stil en zonnig, Jason komt ook weer opwarmen en bijkomen. Het laatste stuk varen we onder de kust tussen de boeitjes van de vissers. Het is zonnig en nevelig tegelijk, de schepen die voor anker liggen verschijnen ineens uit het niks in de zon.
Bij het aanvaren van de River Tyne zien we een hele mooie stroomrand voor de haven; waterkleur en stroomrichting veranderen op een
afstand van meters: eerst 0.2 knopen mee, dan 0.6 knopen tegen. Bijzonder. De havenmond is beschermd door grote pieren, met een vuurtoren op de linkeroever. Als we aankomen is het rustig met de grote vaart en veerboten.
De River Tyne naar Newcastle is een groot industriegebied, aan beide zijden van de rivier liggen loskades en bedrijven. Sommige kades zijn in verval, maar bij de meeste is volop bedrijvigheid. Vlak voordat we bij de stad aankomen is de rivier aan beide zijden bebost. Dat moet ongeveer het einde zijn geweest van de muur van Hadrianus, Walls End heet het daar.